- afleggen
- {{afleggen}}{{/term}}1 [afdoen] ôter2 [zich ontdoen van iets vervelends] se débarrasser de3 [verrichten] faire4 [ten einde volgen] parcourir5 [afnemen en elders neerleggen] retirer6 [m.b.t. een lijk] faire la toilette de♦voorbeelden:2 een last afleggen • déposer un fardeauzorgen afleggen • se débarrasser de ses soucis5 leg de boeken van de stoel af • enlève les livres de la chaise6 het afleggen • la toilette funèbre→ {{link=bekentenis}}bekentenis{{/link}}, {{link=bezoek}}bezoek{{/link}}¶ het afleggen tegen iemand • ne pas être à la hauteur de qn.die broek begint het af te leggen • ce pantalon rend l'âme
Deens-Russisch woordenboek. 2015.